Muurgedichten

Leiden kent meer dan 120 muurgedichten. Drie van deze gedichten staan op een gevel in de Mors. Als je de drie gedichten wilt ontdekken, moet je al wandelend zowat de hele  Mors doorkruisen. Je bent ruim een half uur onderweg. Het is een mooie manier om eens door de wijk te zwerven.

Meer informatie over de gedichten kun je vinden op de webstek van het Taalmuseum en Stichting TEGEN-BEELD. We vatten hier de belangrijkste weetjes samen.

We beginnen de wandeling bij het eerste gedicht op de gevel van  Multatuliplein 3.

Bi bleuri buruz van Ibon Sarasola

Ibon Sarasola is een Baskisch dichter. Bi blueri buruz is een muzikale ode aan het Baskisch. Sarasola heeft zich jarenlang ingespannen voor de herwaardering van de Baskische taal.

Het gedicht is sinds 2003 op het Multatuliplein te vinden. Het is uitgekozen door de bewoners, ter verfraaiing van hun woonomgeving. Zij kozen ook voor een roodborstje als signatuur bij het gedicht.

Van het Multatuliplein wandel je langs het rugbyveld, tussen de voetbalvelden, via de fietsbrug, door de Bockhorst en de Lage Morsweg naar de Dijkstraat. Je kunt ook kiezen voor de alternatieve route via het Diamantplein en de tunnel onder de Dr. Lelylaan.

Op de gevel van de Morskring in de Dijkstraat vind je het gedicht Jagadada lan van Anthony Kok.

Het dadaïstische gedicht is -zoals vaak bij deze gedichten – moeilijk te interpreteren. Anthony Kok was eigenlijk geen dichter. Hij was een spoorwegbeambte die samen met schrijven en schilder  Theo van Doesburg het tijdschrift De Stijl oprichtte.

Dit muurgedicht werd in oktober 1998 gerealiseerd. In 2004 verdween het, omdat de gymzaal waar het op stond gesloopt werd. In 2010 is het opnieuw aangebracht.

Om het derde gedicht te bereiken, wandel je verder over de Lage Morsweg, onder de spoorbrug naar rechts de Morsweg op.  Vlak bij de Morspoort is het derde gedicht te vinden in een portiek aan Morsweg 16.

Nederlandse Spoorwegen van Cornelis Bastiaan Vaandrager

Het gedicht is in spiegelbeeld aangebracht, in de NShuisstijlkleuren. Een spiegel aan de andere zijde van het portiek waar het gedicht zich bevindt, maakt het lezen ervan mogelijk. Zoals alle gedichten van Vaandrager is het gebaseerd op iets alledaags. Het is geïnspireerd op het spoorboekje.